Stress hoort erbij. Echt?

Deze week publicatie nummer zoveel uit de reeks burn out en werk. We weten dat stress en stressgerelateerde klachten goed zijn voor 70% van het arbeidsverzuim, zo niet meer. We weten ook dat ieder dag verzuim zo rond de € 300,- kost. Daarbij zal het percentage mensen met stressklachten nog substantieel hoger liggen bij diegenen die geen werk hebben, terwijl ze dat wel zouden willen. De kosten van de gezondheidszorg lagen in 2016 rond de € 96.000.000.000,- Dat iedere Nederlander ruim € 300,- direct of indirect per maand meebetaald aan stress, is overigens al iets om stress van te krijgen.

En dat zijn nog maar de zorgkosten, de kosten van het verzuim zijn hier nog niet bijgeteld. De belangrijkste kosten zijn echter niet in € uit te drukken. Stress, als containerbegrip voor het hele scala aan destructieve emoties zoals frustratie, ergernis, zelfschaamte enzovoort gaat vooral ten koste van levensvreugde. Zowel voor degene die stress heeft als voor zijn of haar omgeving. Toch lijkt het of stress vooral een onderwerp is voor onderzoekers, therapeuten, medici en adviseurs. Last hebben van stress, lijkt nog behoorlijk in de taboesfeer te liggen. Terwijl mensen die geen last hebben van stress toch echt leukere gezinsleden, partners, werknemers en clubgenoten zijn…

“Mijn manager is wel de laatste die ik zou vertellen dat ik last heb van stress of onzekerheid”. Angst om als incompetent of inferieur te worden gezien, promotie mis te lopen of boven aan de lijst te komen van mensen die eruit gaan bij reorganisatie, zal hier een belangrijke rol spelen. Iemand heeft al last van stress, ongeacht wat als oorzaak wordt aangewezen, maar krijgt nog meer stress uit angst dat zijn of haar manager het zal ontdekken… Lijkt me niet handig. Toch is dit de stellige overtuiging van menig werknemer.

Stress zal eerst uit de taboesfeer moeten worden gehaald. Wellicht heeft het te maken met een lacune in onze Westerse opvoeding dat ‘overspannenheid’ een aandoening is, een gebrek of een zwakte. We hebben wel leren fietsen en zwemmen, maar we hebben niet geleerd hoe we constructief met emoties moeten omgaan. Teleurstelling, zelfschaamte, onzekerheid, frustratie, ergernis, woede, angst, jaloezie enzovoort waren sensaties en stemmingen waarvan we vooral niet moesten laten merken dat we die hadden. En als je daar wel publiekelijk last van had, was het tijd voor een bezoek aan een psychiater. Het zat dan tussen je oren, je was ziek. Niet alleen dat je ziek was, het was ook nog beschamend om zo’n aandoening te hebben. Het imago van stressklachten ligt dan aardig in de richting van een genitale aandoening. Daar loop je niet mee te koop.

Een van de gevolgen is dat mensen met stressklachten pas werkelijk hulp zoeken als het tot een burn out of erger heeft geleid. Een ander gevolg is dat de huisarts als eerste geconsulteerd wordt. Met als gevolg dat veel stressklachten gemedicaliseerd worden, terwijl we weten dat het effect van stemmingsveranderende medicijnen op z’n minst gezegd ernstig betwijfeld mag worden.

De realiteit is dat constructief omgaan met emoties een vaardigheid is. Een vaardigheid die vrijwel iedereen kan aanleren en die zelfs beduidend eenvoudiger aan te leren is dan menigeen nu nog zal denken. Mensen met een hoge emotionele intelligentie, hebben deze eigenschap van nature. Ze zijn levensgelukkiger, behalen gemakkelijker die resultaten die voor hen belangrijk zijn, hebben onderhoudende vrienden en goede relaties. Het zijn de mensen waar we bijna jaloers op zouden kunnen worden.

Het is dan wel belangrijk om het onderwerp ‘stress’ anders te gaan belichten. Stress hoort er niet gewoon bij. Stress is alleen functioneel als die energie ook daadwerkelijk functioneel gebruikt kan worden, zoals het opladen voor een belangrijke prestatie of een levensreddende actie. In alle andere gevallen is het destructief. En dan heb ik het nog niet over de mensen die er zelfs trots op zijn dat ze zoveel stress hebben op het werk…

Voor een training ‘verhoog je EQ (en reken af met destructieve emoties), ben je van harte welkom.

 

 

Negatieve gedachten zijn normaal

Het is veel erger om je zorgen te maken over het feit dat je negatieve gedachten hebt, dan dat je negatieve gedachten hebt. Hoe hard sommige positiviteitsguru’s ook beweren dat negatieve gedachten slecht zijn en hoe zeer sommigen ervan ook overtuigd zijn dat datgene wat je denkt ook altijd waarheid zal worden. Het is niet waar.

Denkbeelden over wat er mis zou kunnen gaan, zijn volkomen natuurlijk en normaal. Dit heeft te maken met onze overlevingsfunctie waarbij iedere situatie geanalyseerd wordt op potentieel gevaar. Ondanks dat ons normale dagelijkse bestaan (hier in het Westen) nauwelijks werkelijk levensbedreigend is, is zo’n systeem – dat cruciaal is geweest voor de ontwikkeling van onze soort – niet zomaar even ‘uit te zetten’.

Even een ‘weetje’ over jezelf: je mentale brein bestaat uit drie lagen, alle drie met een andere functie. Het onderste gedeelte (de andere twee laat ik hier even voor wat ze zijn) is gericht op het begrijpen van de wereld om ons heen, het in beeld brengen van de buitenwereld en het onderscheiden van de verschillende elementen en fenomenen in die buitenwereld. Dit deel heeft een relatie met de eendimensionale beleving van tijd. Fysiek gezien kunnen we maar op één plaats tegelijkertijd zijn. Morgen kan niet eerder komen dan gisteren. De tijdlijn – de tweede dimensie – is voor dit deel van het brein dan ook niet meer dan een denkbeeld dat wordt gevormd door de herinneringen die we hebben aan het verleden en de verwachtingen over de toekomst. Aangezien deze herinneringen zijn gevormd door impressies bevat dit deel van het brein ook de impressies en betekenis die we aan onszelf geven: ons zelfbeeld. Dit onderste gedeelte van ons brein is het terrein van de wetenschap: het willen begrijpen hoe het werkt en we willen onszelf begrijpen.

Voor het leven en bestaan op Aarde is dit deel van het brein meer dan toereikend. Het kan analyseren, oplossingen bedenken, innoveren, logisch redeneren en plannen maken, gebaseerd op de verwerking van de zintuiglijk ontvangen informatie. De functie van dit deel van het brein is het vermogen om elementen van elkaar te onderscheiden en te kwalificeren. En, laten we eerlijk zijn, het is bewonderenswaardig waartoe dit brein in staat is. Dit breindeel heeft alles te maken met het leven op Aarde en daarmee met onze overlevingsfunctie. Het kunnen onderscheiden van eetbare bessen en paddenstoelen van de giftige, was best handig. Net als het kunnen onderscheiden van dieren waarbij je wel al dan niet tot hun dieet behoorde. Het is dan ook volkomen functioneel om alles dat onbekend is als onveilig aan te merken tot het tegendeel vast stond. Anders gezegd: in dit deel van het brein ontstaan de negatieve gedachten. Iedere situatie of omstandigheid die onbekend is, activeert dan ook het instinctieve systeem van vechten of vluchten. We zijn nieuwsgierig genoeg om te onderzoeken, maar klaar om te vechten of vluchten.

Dit mechanisme van vechten of vluchten is razendsnel vergeleken met onze gedachten. Vergelijk het met een kniereflex: de reactie is eerst en daarna komt pas het besef van die reactie. Wat aan de andere kant wel eens lastig is, is dat we dit systeem niet uit kunnen zetten. Het gaat automatisch aan wanneer we in een donkere steeg in lopen en het gaat zelfs automatisch aan wanneer we een onbekende naderen. Een onbekende of een onbekende situatie is onveilig totdat het tegendeel blijkt. Daarmee hebben negatieve gedachten hebben dus in belangrijke mate bijgedragen aan het succes van onze soort. Veilig mag dan ook gesteld worden dat die voorouders met de beste negatieve gedachten een grotere bijdrage hebben geleverd aan de huidige wereldbevolking dan hun meer naïeve collega’s.

Negatieve gedachten zijn er dus gewoon. Altijd. En daar is niks mis mee. Waar het mis gaat met negatieve gedachten is ofwel als je gelooft dat ze waar zijn, ofwel als je van jezelf vindt dat je geen negatieve gedachten mag hebben. In beide gevallen geef je dan een betekenis aan die gedachten, waardoor ze wel van invloed worden op je leven en je omstandigheden.

Als je gelooft dat je negatieve gedachten ‘waar zijn’, ontstaat er een koppeling met een emotie. Destructieve emoties als onzekerheid, angst, frustratie, schaamte of stress zijn maar al te bereid om ‘mee te gaan’ met zo’n gedachte. Met als gevolg dat er een overtuiging ontstaat ‘dat het zo gaat worden’. Het is die overtuiging die van toepassing is op ‘piekeren is bidden voor wat je niet wilt’.

Negatieve gedachten hebben terwijl je vindt dat je ze niet mag hebben, is als niet willen dat gras groen is. Het is vechten tegen een realiteit die je niet kunt veranderen, waardoor het een gevoel oproept van schuld, schaamte of onvermogen. Waardoor je – inderdaad – er een destructieve emotie aan koppelt.

Negatieve gedachten. Het is een signaal van een gezond en adequaat functioneren van je overlevingsfunctie. Zie ze en laat ze voor wat ze zijn, geef ze geen aandacht.

Stap voor stap…

Zes jaar geleden was ik om deze tijd onderweg van St. Jean Pied de Port naar Santiago de Compostela. Het wordt ten zeerste afgeraden om deze wandeling van iets meer dan 800 kilometer in de winter te doen. Het weer in de Pyreneeën kan verraderlijk zijn en meer dan 70% van de herbergen en restaurants onderweg zijn gesloten. Dorpjes zijn, of lijken in ieder geval, uitgestorven en slechts nu en dan kwam ik een andere pelgrim tegen.

Kans op vorst, sneeuw en onderkoeling was eigenlijk niet eens de belangrijkste reden waarom deze wandeling voor mij op dat moment af te raden was. Minder dan drie maanden daarvoor was mijn borstbeen doorgezaagd om mijn aorta-klep te vervangen. Zo’n ingreep betekent dat je conditie daarna echt 0,000-beetje is. “Wandelen is goed voor je” had de cardioloog gezegd. Ik had bedacht dat als ik anderhalf uur kon wandelen, dat ik de hele route in stukjes van anderhalf uur kon knippen zodat ik er uiteindelijk wel zou komen. ’s Morgens anderhalf uur, koffie, weer anderhalf uur, lunch en dan misschien nog een keer anderhalf uur.

Feitelijk meer een wandelend patiënt dan goed voorbereid, stapte ik op 8 januari St. Jean uit. Om me nog geen 500 meter verder af te vragen waar ik in hemelsnaam aan begonnen was. Omdat mijn borstbeen moest helen, had ik niet met een rugzak kunnen oefenen. Nu hing er meer dan 15 kg op mijn rug, het ging bergop en Santiago leek daarvandaan net zo onbereikbaar als een buitenaardse planeet. De paar pelgrims die ik ’s morgens had gezien, waren ver voor mij uit beeld gelopen. Daar liep ik. Alleen. Over diezelfde Napoleonsroute, waarvan de herbergier de avond ervoor nog had gezegd dat die nu te gevaarlijk was. Mocht ik ooit getwijfeld hebben aan een genomen besluit, dan was dit ‘m wel.

Vanuit mijn sportverleden heb ik een grote voorkeur voor schema’s en cijfers. Iedere meter die ik gezwommen of gelopen heb, was vooraf gepland en werd achteraf geregistreerd. Een wedstrijd van 4 km cross knipte ik mentaal in stukjes: 8 x 500 meter was voor mij veel beter. Ik begon te rekenen: 800 km, met een paslengte van 80 cm… en raakte in de knoei met het aantal nullen. Nog een keer… 1.000.000 stappen, op de kop af.

Op dat moment besloot ik dat het van hier naar Santiago de Compostela maar één stap zou zijn: de stap die ik nu maakte. Alle andere stappen bestonden immers alleen maar in mijn gedachten, die waren niet echt. De stap die ik nu maak is wel echt. Ik ging mijn stappen onderzoeken: aandacht bij hoe een stap eigenlijk tot stand komt. Voelen hoe mijn spieren en gewrichten bewegen. Door de aandacht zo volledig mogelijk te houden bij wat mijn lijf op dat moment aan het doen was, verdween de paniek, de onzekerheid, de scenario’s over waar het mis zou kunnen gaan. Zelfs het geïmproviseerde monument van de pelgrim die op die berg overleden was, leverde een glimlach op. Gedachten aan de dood had ik al voldoende gehad. Het leven lag voor me.

Santiago is maar één stap. Het is een metafoor die me er aan herinnert dat ik altijd maar één ding tegelijk kan doen. Terug van Nieuwjaarsverlof en meer dan 600 mails? Nee. Je hebt maar één mail tegelijk waar je je aandacht op hoeft te richten. Zoals alle stappen er al lagen, ik hoefde ze alleen maar één voor één in te vullen. Focus, werkelijk je aandacht richten op wat je nu aan het doen bent geeft rust. Daarbij: het verkleint de kans op uitglijders en blessures omdat je niet uitkijkt waar je loopt. Dit is in het ‘gewone leven’ niet anders. Veruit de meeste dingen gaan verkeerd omdat je het ene aan het doen bent terwijl je in gedachten ergens anders bent. Je lijf is aan het typen, praten, autorijden of fietsen terwijl je gedachten ergens in de toekomst of in het verleden zijn. Heen en weer tussen ‘had ik maar…’ en ‘als ik nou…’ Spanning en stress ontstaan als je eigenlijk iets anders wilt doen dan wat je nu aan het doen bent of ergens anders wilt zijn dan waar je nu bent.

Onvoorspelbare tijden…

“Wat wil je later worden?” Als je deze vraag afzet tegen de technische ontwikkeling, wordt het steeds lastiger om daar nog een antwoord op te geven. Het tijdperk van de kunstmatige intelligentie is al begonnen. Karakteristiek hierin is de verschuiving van ‘beter, sneller en goedkoper’ naar ‘volkomen anders’. Een verschuiving die een gigantisch effect zal hebben op het aantal beroepen dat nu nog bestaat. Vooral die beroepen waar je een ‘goed stel hersens’ voor nodig hebt.

 

Toen de schaker Kasparov in 1997 werd verslagen door een computer, werd duidelijk dat ons IQ overtroffen kon worden door dat van een ‘botje’. Inmiddels is de beurshandel al lang niet meer een markt waar mensen zich bewegen, maar een systeem van botjes die op elkaar reageren. Zelfrijdende auto’s zijn al lang geen nieuws meer. Waar mechanisering begon met het overnemen van fysieke arbeid, zijn we nu zover dat robotisering steeds meer onze mentale arbeid overneemt. En terwijl dit volop gaande is, staan we wezenlijk nog maar aan het begin van een nieuw tijdperk. Het paradigma van de naoorlogse generatie valt uiteen en het is aan de twintigers van deze tijd om een nieuw paradigma te bouwen.

 

Hoe de wereld er over vijf of tien jaar uitziet, weet nog niemand. Wat daardoor wel zeker is, is dat het aspect ‘voorspelbaarheid’ steeds kleiner wordt. En voorspelbaarheid heeft weer een directe relatie met stress. Ons huidige bestaan hebben we vooral te danken aan een voorspelbare omgeving. De overgrootouders van onze overgrootouders konden overleven dankzij een zekere voorspelbaarheid van hun omgeving. En ons DNA heeft in de loop van die paar duizend jaar beduidend minder upgrades gehad dan de smartphone die je drie jaar geleden kocht.

 

Onvoorspelbaarheid zet je instinctieve alarmsysteem aan, maakt je op je hoede voor wat zou kunnen gebeuren. Het bereidt je lichaam voor op een vechtvluchtreactie. Ook als er geen werkelijk levensgevaar is. Het maakt immers voor de werking van ons stress-systeem niet uit of de dreiging reëel is of bedacht. Eigenlijk is hier sprake van een bizarre paradox: innovaties die gericht zijn op het gemakkelijker maken van ons leven, veroorzaken dat we meer stress hebben doordat de toekomst minder en minder voorspelbaar is.

 

Hoe sneller de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie gaat, des te meer bedreiging dit vormt voor ‘werk en inkomen’, wat daarmee ook de wortel van ons bestaan raakt. “Wat doe je” of “wat wil je later worden” neemt nu nog een prominente plaats in. Je ontleent er een belangrijk deel van je identiteit, je status en je toekomstverwachting aan. Wat als dat werk ineens niet meer bestaat? Wat als je bijvoorbeeld jarenlang medicijnen hebt gestudeerd om confronteerd te worden met een ‘botje’ dat veel beter in staat is om diagnoses en behandelmethoden voor te schrijven?

 

Als ‘wat wil je later worden’ steeds minder relevant wordt, zal dit een verschuiving veroorzaken naar “wat kun je nu al doen” en “wat wil je nu al zijn”. Een onvoorspelbare buitenwereld is een impliciete uitnodiging om die betrouwbaarheid in je binnenwereld te vinden. Weten waar je kwaliteiten liggen, weten welke eigenschappen jij hebt die voor anderen waarde hebben. Flexibiliteit, optimisme, focus op hoe wel. Dit vraagt vooral om het vermogen om ontspannen te blijven en overzicht te houden, ongeacht de omstandigheden. Primair vraagt dit om de vaardigheid om effectief te kunnen omgaan met emoties, zoals stress, onzekerheid, ongeduld, frustratie, wantrouwen, teleurstelling en zo voort.

 

 

 

 

Hoe heet jouw paard?

De mooiste metafoor over het menselijk functioneren, is die van de equipage. Uit de periode waarin koetsen, paarden en koetsiers nog een hoofdrol speelden. In eerste instantie is de vergelijking wel grappig, bij overdenking ervan kun je de schoonheid erin vinden. En met enig zelfonderzoek naar de betrouwbaarheid van de vergelijking, kom je tot de – soms wat confronterende – ontdekking dat deze metafoor meer waarheid bevat dan ‘leuk’ is.

Bij een goed functionerende equipage maken zowel koets, koetsier en paard een verzorgde indruk. Deze zou je dan ook graag willen huren als je ergens heen wilt. De koetsier is alert en attent, weet de weg en kan uitstekend met het paard overweg. De koets is schoon en comfortabel. Ook als je in een voor jou vreemde stad bent, is er direct het vertrouwen dat je zonder problemen zult aankomen waar je wilt.

In deze vergelijking staat de koetsier voor je denken, het paard voor je gevoel en de koets voor je lichaam. Jij, als passagier onzichtbaar voor de buitenwereld, bent de inspiratie waardoor de equipage in actie komt. Zo zou ieders leven ook behoren te zijn: je inspiratie wordt door je denken omgezet in plannen, je enthousiasme zet je in beweging en je doet wat nodig is om inspiratie te transformeren naar realisatie.

Alleen… niet alle equipages zijn in uitstekende conditie. Veel geïnspireerde ideeën komen nooit verder dan idee. Met als belangrijkste reden dat de drie delen van de equipage niet samenwerken. De koetsier is in gedachten, dromend van een beter leven of mijmerend over waar het mis is gegaan. De bekende ‘als ik nou’s en had ik maars’, terwijl hij naar de buitenwereld een beeld van zichzelf wil verkopen als ‘de man van de wereld’. Vol van zichzelf en vol van illusies, wordt de aanroep van de passagier niet gehoord.

Het geld dat de koetsier ontvangt voor onderhoud van paard en koets gaat voornamelijk op aan drank en vermaak. Met als gevolg dat het paard ondervoedt en verwaarloosd is. De koets kent wellicht wat kleine gebreken en de bewegende delen zijn onvoldoende gesmeerd waardoor de kans op ernstige schade en uitval groter is geworden. Het paard, murw van het klappen van de zweep, gaat z’n eigen gang. Graast daar waar wat te eten is, staat stil bij ieder die een wortel of appel voorhoudt en vermijdt plaatsen waar het eerder pijn of ongemak heeft ervaren. De koetsier droomt wat voor zich uit, waardoor hij eigenlijk niet eens in de gaten heeft wat het paard doet. Als je al in zo’n equipage bent gestapt, zul je hoogstwaarschijnlijk uitstappen, de koetsier niet betalen en ander vervoer zoeken.

Ernstiger is het wanneer het paard op hol slaat. Geschrokken van iets onbekends in de omgeving, of reagerend op andere paarden die geschrokken zijn of ‘gewoon’ ineens de kolder in het hoofd krijgt. Het paard sleurt de koets achter zich aan, de koetsier valt van de bok en kan niet veel meer dan achter de koets aanrennen. Doorgaans eindigt deze rit als het paard uitgeput is of vastloopt omdat paarden wel over hekjes kunnen springen, maar koetsen niet…

Zo’n filmpje bedenken van een koetsier die achter z’n paard en koets aan rent, is nog wel grappig. Vanuit de metafoor gezien betekent dit dat je emoties bepalen wat je doet en je er geen enkele regie meer over hebt. Je doet boos, verdrietig, ongeduldig, jaloers, gefrustreerd, chagrijnig of wat dan ook, zonder dat je dat wilt of kunt veranderen. Als jouw paard over de rooie gaat, steekt dat ook weer andere paarden aan en voor je het weet is het een janboel van een kudde op hol geslagen paarden en koetsiers die er achteraan rennen.

Open kunnen staan voor inspiratie vraagt ten eerste om een attente en alerte geest die zich niet laat afleiden door allerlei impressies en reclames uit de buitenwereld, die weer associaties oproepen. Daarbij is het essentieel voor het proces van inspiratie naar realisatie dat de koetsier en het paard op elkaar zijn afgestemd. Dat het paard het vertrouwen heeft van de koetsier en dat de koetsier attent is op de kleine bewegingen van het paard, zodat hij tijdig kan bijsturen en tempo en richting kan bepalen.

Het paard veroorzaakt de beweging van het geheel. Alles dat we doen komt vanuit een emotie. Aangezien emotie bepaalt hoe jij je leven ervaart, is het best wel belangrijk om regie te leren voeren over die emoties. Ze tijdig op te merken en de energie ervan in juiste banen te leiden. Zodat je inspiratie via motivatie tot realisatie komt. Oftewel zodat je ontspannen kunt doen waar je gelukkig van wordt.

Deze metafoor is nog veel verder uit te diepen. Een eerste kennismaking levert veelal al het besef op dat ‘ik’ niet mijn denken ben, niet mijn gevoel ben en niet mijn lichaam ben. Het zijn wel drie kwaliteiten die ik nodig heb om het leven te leiden dat ik wil. De kunst is dan ook om deze drie samen te laten werken, ze alle drie te betrekken. Slechts aandacht voor één van de drie heeft dan ook niet zoveel zin. Zo is het bijvoorbeeld niet zo moeilijk om de koetsier de ene illusie over zichzelf te laten ruilen voor een andere. Het is echter meer zinvol om de relatie tussen de koetsier en het paard te verbeteren waardoor de conditie van het paard er op vooruit gaat. Eerlijk gezegd is dat laatste ook niet zo moeilijk. Dat is precies waarvoor we Counting bedoeld is.

 

Minder denken: meer energie

Waar ben je als je in gedachten bent? Hoe kom je daar?

Als…., dan… Heel veel gedachtestromen beginnen met ‘als’… Heel vaak komt na ‘als’ een gedachte aan wat je juist niet wilt dat gebeurt. Het piekeren en het zorgen maken. De toekomstscenario’s waarvan je juist niet wilt dat ze concreet worden. Aan de andere kant begint ook het wegdromen met ‘als’… Wat deze twee met elkaar gemeen hebben is dat ze beide op fantasie berusten en dat ze beide ongelooflijke energievreters zijn.

Energie krijgen vooral vanuit het voedsel dat we eten en de rust die we nemen. Energie voor ons denken, energie voor ons gevoel en energie voor ons fysiek. In relatie tot ons eigen energiegebruik gaat hier de vergelijking met olie op. Dieselolie is minder geraffineerd dan benzine en benzine is weer minder geraffineerd dan kerosine. Zoals meer gevoelige motoren een fijnere kwaliteit brandstof nodig hebben, zo is dat ook in ons ‘systeem’. Onze mentale functie kan uitsluitend kerosine verwerken. Onze emotionele functie heeft een mengsel nodig van kerosine en benzine en ons fysiek functioneert optimaal op een mengsel van alle drie.

In gedachten zijn kost energie. Te veel in gedachten zijn zorgt ervoor dat er te weinig hoogwaardige brandstof is voor ons gevoelsleven en er al helemaal niets meer overblijft voor ons fysieke welzijn. Met lusteloosheid als eerste signaal. Geen zin meer hebben in iets. Thuis komen uit je werk, op de bank vallen en niet veel meer willen of kunnen dan naar bewegende beeldjes kijken. Vooral geen zin hebben om zelf een uurtje te bewegen. Je emoties worden minder stabiel, net als bij een pingelende motor. Je wordt gevoeliger voor -vooral negatieve – emoties van anderen of juist onverschillig voor wat erin je omgeving gebeurt. En als de kerosine op is, merk je dat je niet meer helder kunt denken.

Eigenlijk ben je dan al de regie over je leven vrijwel kwijt. Dit gaat vaak samen met de overtuiging dat je somberheid of chagrijn komt door de omstandigheden en/of het gedrag van anderen. Van alles en iedereen kan de schuld krijgen van je misère of ongenoegen. Het vervelende is dat dit juist nog meer gedachten oproept die beginnen met ‘als’…

Niet in gedachten zijn, is aanwezig zijn. Je mentale aandacht is dan gericht op wat je aan het doen bent. ‘Je aandacht erbij houden’ zorgt ervoor dat er geen energie weglekt, waardoor je emotioneel gemakkelijker in balans blijft en meer energie overhoudt voor de dingen die je wilt doen. De wereld is leuker als je er bent…

Vergroot je EQ

De vicieuze cirkel waar je wel in zou willen zitten…

Dat mensen met een hogere Emotionele Intelligentie gelukkiger zijn, is bekend. Net zoals bekend is dat zij gemakkelijker bereiken wat ze willen. Dit is de vicieuze cirkel waar je wel graag in zou willen zitten: het vrijwel moeiteloos bereiken wat voor jou belangrijk is maakt je gelukkig en dat gevoel zorgt er weer voor dat je moeiteloos je volgende verlangen of wens kunt manifesteren.

Het goede nieuws is dat iemands Emotionele Intelligentie geen vaststaand gegeven is. De ervaring leert dat dit EQ, met niet eens zo heel veel moeite, te vergroten is. Het eerste succesje geeft dan al direct het juiste gevoel over het volgende succes. En zo voort en zo verder. Het vraagt echter wel een offer. De eerste stap op weg naar een grotere of hogere emotionele intelligentie bereik je door je negatieve emoties op te geven. Daar zit iets ironisch in want het offer dat nu van je gevraagd wordt had jij zelf of je omgeving toch al last van.

Het opgeven van je negatieve emoties lijkt eenvoudig maar er zit een addertje onder het gras. Het lastige is namelijk dat je emoties bijna 30.000 keer sneller zijn dan je gedachten. Het gevoel is er eerst en daarna komt pas het bewustzijn van dat gevoel. Dat wil zeggen… als dat bewustzijn al komt. Doorgaans laten we zo’n emotie z’n gang gaan waardoor die emotie ons doen en laten gaat bepalen. Iemand die bijvoorbeeld last heeft van zelfmedelijden zal er volkomen van overtuigd zijn dat hem of haar groot onrecht is aangedaan. Eenmaal daarvan overtuigd, is geen enkele vrijheid van handelen meer. Zodra een negatieve emotie een connectie heeft gemaakt met een mentale overtuiging, is er geen houden meer aan. De emotie neemt je leven over en zal het hele spel uit willen spelen, gelijk willen krijgen, bevestigd willen worden. Met het voorspelbare resultaat dat de eigenaar van die emotie nog meer omstandigheden creëert die het zelfmedelijden bevestigen. De Wet van Behoud van Ellende treedt in werking en deze is onverbiddelijk.

De kunst is dus om alert te zijn op het begin van zo’n negatieve emotie. Het begint meestal klein, maar het kan snel escaleren. Vaak steekt de eerste negatieve emotie de kop al op binnen een half uur na het wakker worden; als het al niet direct gebeurt als de wekker afloopt. Ergernis als de koffiebus leeg is en je een nieuw pak moet openmaken of als er iets anders mis gaat in je ochtendroutine. Gedachten over je agenda van vandaag en de items waar je tegen op ziet. Gedachten over belangrijke levensgebieden die wel beter kunnen, zoals gezondheid, financiële zekerheid, relaties en je eigen ontwikkeling. Zorgen over de toekomst. Grote kans dat je ‘favoriete’ negatieve emotie inmiddels deel is gaan uitmaken van je ochtendritueel. Met als gevolg dat je vandaag met dezelfde stemming de deur uit gaat als gisteren. Waardoor vandaag er dus ook zal uitzien als gisteren en morgen als vandaag.

Maar het begint altijd in het klein. Alsof de emotie ook eerst nog wakker moet worden. De kunst is nu juist dat je deze allereerste negatieve emotie, dit piepkleine ‘blehhgevoel’ van de dag geen enkele kans geeft om de zaak over te nemen. Hierdoor krijg je meer regie over je emoties waardoor je Emotionele Intelligentie weer vergroot wordt. Pure winst dus. Ongetwijfeld weet je al lang wat je favoriete negatieve emotie is. Hoe deze voelt, welke gedachten daarbij opgeroepen worden. Offer deze. Laat ‘m voorbij gaan, geloof niet alles wat je denkt en voelt. Je zult zien dat hierdoor je hele dag anders gaat lopen. Anders voelt. Alles begint met een besluit. Besluit dat vandaag een goede dag voor je wordt.

Als je niet precies weet wat jouw favoriete negatieve emotie is, kijk dan in deze – niet limitatieve – opsomming. Grote kans dat er een paar bij zitten die je wel kent:

· Jaloezie

· Verdachtmaking

· Afgunst

· Zelfmedelijden

· Wreedheid

· Kwaadaardigheid

· Bitterheid

· Lichtgeraaktheid

· Treuren

· Machtswellust

· Gierigheid

· Wantrouwen

· Cynisme

· Geweld

· Zelfbeklag

· Kritiek

· Kijfziek

· Zich zorgen maken

· Afkeer, walging

· Verwarring

· Zeuren

· Minachting

· Vernietigingsdrang

· Negativisme – het slechtste zien

· Tegendraadsheid

· Idee van falen, tekortschieten

· Minachting

· Zelfminachting

· Ruziezoekerij

· Wrok

· Haast, ongeduld

· Wanhoop

· Spijt

· Twijfel

· Kwade wil

· Onverschilligheid

· Angst, woede en stress terwijl er geen werkelijk levensgevaar is

Smoesjes

Stress en andere beperkende emoties lijken soms net zo lastig bespreekbaar te zijn als aambeien. Mensen die er echt last van hebben, zullen dat niet gemakkelijk toegeven. Stress is wel zeer bespreekbaar als we het over anderen hebben. Zeker als het stressgedrag van die anderen tot anekdotische verhalen leidt. Feitelijk is dit gewoon roddel, maar anekdote klinkt wat vriendelijker. Zolang stress niet onze eigen stress betreft, hebben we er best wel een mening over.

Waar komt die schaamte vandaan? Hoe komt het dat ‘stress’ als onderwerp vrijwel dagelijks de media haalt, maar dat we het niet op onszelf betrekken? Dat we menen dat vooral anderen daar last van hebben? De grootste kans is dat dit te maken heeft met ons zelfbeeld. We zien onszelf graag als competent en ambitieus en we willen vooral graag dat anderen ons zo zien. Vrijwel geen werknemer zal zijn manager vertellen dat hij of zij last heeft van onzekerheid of stress, bang om als incompetent of inferieur gezien te worden en de kans op positieverbetering direct al om zeep te helpen. Maar ook als we door mensen die wat dichter in onze intimiteitzone mogen komen worden aangesproken op gedrag dat duidelijk door emoties wordt bepaalt, willen we daar liever niet van weten.

Het is als betrapt te worden met je vingers in de koektrommel. Je weet dat je bezig was iets lekkers te snaaien, je dacht dat je ermee weg kon komen en ineens wordt je betrapt. Dat is het moment waarop de smoesjes beginnen, het verhaal waarvan je hoopt dat een ander het gelooft, maar waarvan je zelf donders goed weet dat het niet waar is. De smoesjes die we gebruiken als we betrapt worden op stressgedrag zijn aardig in overeenstemming met het aantal keren dat we stressgedrag vertonen.
De (doorzichtige) smoesjes top 5:

Met stip op 1: het gedrag van anderen de schuld geven van jouw emotie. Hier zit altijd een redenatie in met “als… dan” die neer komt op als anderen nu maar anders gedaan hebben dat ze deden, dan had ik me beter gevoeld.

Op de hielen gevolgd door (2): de onbeïnvloedbare omstandigheden de schuld geven. Deze ligt dicht bij de eerste, met dat verschil dat hier omstandigheden de schuld krijgen die je zelf niet kunt veranderen. De variëteit hierin is zo breed als je maar kunt bedenken: het weer, de verloren wedstrijd van je favoriete club, het openbaar vervoer, de klimaatverandering, de opkomst van kunstmatige intelligentie, de politiek, de belastingdienst… Je noemt het maar.

Deze tweede plaats wordt overigens ernstig bedreigd door (3): de wel door jou beïnvloedbare omstandigheden de schuld geven. Je thuissituatie, je werk, je uitgaansleven, je financiële mogelijkheden.

“Ik ben nu eenmaal zo” staat stabiel op een vierde plaats. Waarbij de schuld weliswaar binnen zichzelf gezocht wordt, maar tevens wordt aangegeven dat iemand niet van plan is om ook maar iets aan zichzelf te veranderen.

‘Bagatelliseren’ tenslotte op een vijfde plek. Dooddoeners als ‘stress hoort er nu eenmaal bij’. Of het ‘nu even geen commentaar’.

De eerste drie gaan voorbij aan het feit dat ‘gevoel in jou zit, niet in de omstandigheden die dat gevoel oproepen’. Alles is gebaseerd op een fantasie die begint met ‘als…’ De realiteit is echter dat ‘als’ niet de realiteit is. Wat we graag gewild hebben dat anderen deden, dat deden ze niet. Ongeacht welke reden ze daarvoor hadden, ze deden wat ze deden. (punt) De omstandigheden zijn ook gewoon wat ze zijn. Je kunt je zorgen maken over wat er in het Midden Oosten of in Amerika gebeurt, over klimaatverandering, genetische manipulatie, de selectieve berichtgeving van de ‘officiële’ media, kunstmatige intelligentie, de politiek of de belasting die je moet afdragen. Het is wat het is.
Datzelfde geldt voor je privéomstandigheden. Natuurlijk vraagt het iets van je als je de zorg voor kinderen hebt, een ideale partner wilt zijn of er graag één zou willen vinden, de gezondheid van je ouders extra aandacht vraagt, je partner gedrag vertoont waar je niet blij van wordt. Kortom als één of meerdere van de vier belangrijke levensgebieden (gezondheid, persoonlijke groei, relaties en financiële veiligheid) van jezelf of van je dierbaren bedreigd wordt.

Gevoel en beleving zitten echter niet in die omstandigheden zelf. Gevoel en beleving is de betekenis die je aan die omstandigheden geeft. Stress en zo ontstaat als je aandacht bij die omstandigheden is in plaats van bij wat nu concreet van je gevraagd wordt. Stress is veelal het gevolg van wat er zou kunnen gebeuren, waarbij vooral aandacht gaat naar die scenario’s waarvan je juist niet wilt dat ze gebeuren. Beperkende emoties spelen op bij onzekerheid en onvoorspelbaarheid. Als iets onvoorspelbaar is of onbekend is, treedt onmiddellijk de vechtvluchtreactie in werking.

“Ik ben nu eenmaal zo” is van een andere orde. Je kunt je niet verschuilen achter het masker van je valse persoonlijkheid, van je zelfbeeld. Mensen die dit werkelijk menen, zijn gestopt met groeien en dus feitelijk doods. Groei is immers de continue verandering. “Ik ben nu eenmaal zo” is dan ook niet waar. Mensen zijn niet hun karakter, mensen maken gebruik van karakter om zich een houding te geven in de interactie met de buitenwereld. Vaak wordt “ik ben nu eenmaal zo” gebruikt als er sprake is van een machtsituatie. Leidinggevenden komen er regelmatig mee weg, waarmee ze aangeven dat zij zich zelf niet hoeven aan te passen, maar wel van anderen verwachten dat ze zich aanpassen.

Bagatelliseren komt veelal voor in situaties waarin het juist de beperkende emotie is die de regie voert. “Stress hoort er nu eenmaal bij”, kan alleen maar geuit worden als stress zelf aan het woord is. Emotie is de meest voorkomende gehoorafwijking. Iemand die ‘in een emotie zit’, iemand dus die zelf niet de regie voert maar de emotie laat bepalen wat ze doen, is niet aanspreekbaar. Probeer het maar eens uit. Zeg tegen iemand die zich diepverdrietig voelt dat het wel weer over zal gaan, of zeg tegen iemand die zich vreselijk opwindt, dat hij zich niet moet opwinden… De emotie zal terugvechten. Verdriet wil niet dat het weg gaat, verdriet wil blijven. Boosheid wil zich laten gelden en wordt alleen maar groter als het weerstand krijgt.

Toch… het zijn smoesjes, niets dan smoesjes. Flauwe en laffe excuses om niet de verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen gevoel en beleving.

Emotionele incontinentie

Emotioneel incontinent of emotioneel intelligent?

Ken je ze? Die mensen die je omzichtig benadert omdat je nooit van te voren weet hoe hun humeur is? De ene keer hartelijk en amicaal, dan weer afstandelijk en nurks of zelfs boos en vijandig? Waarbij hun stemming ook nog ineens zonder aanwijsbare oorzaak kan omslaan? En waarbij je eigenlijk altijd op je hoede moet zijn?

Mensen die zonder enige gene of schaamte uiting geven aan iedere emotie die bij hun opkomt. Frustratie wordt afgereageerd op de eerste de beste die in de buurt komt, onzekerheid of verdriet veroorzaakt jammergedrag en hun blijdschap willen ze weer jubelend met iedereen delen. En dat de hele dag door.Doodmoe word je ervan. Terwijl jij gewoon rustig en gefocust je werk wil doen… Dit zijn mensen die aan “emotionele incontinentie” lijden.

“Emotionele incontinentie” is niet alleen een ernstige aandoening, het lijkt wel epidemische vormen aan te nemen. En de meeste mensen zijn er zich niet eens van bewust. Klagen bijvoorbeeld, is een symptoom van emotionele incontinentie. Let maar eens op hoeveel mensen er klagen over van alles en nog wat. Over het weer, een verloren wedstrijd van hun voetbalclub, over hun baas, hun salaris of werktijden, het openbaar vervoer of wat dan ook. Terwijl ze zelf niet het gevoel hebben dat ze klagen, dat is nog het trieste. Ze zien het meer als “eerlijk delen” met anderen. Als een manier om zich verbinden. Anderen deelgenoot willen maken. Maar wie zit er nu werkelijk te wachten op hun drama en ellende? Uit een volkomen misplaatst idee van beleefdheid luisteren we er vaak ook nog naar en knikken we braafjes mee. Veelal niet beseffend hoeveel energie dat kost en niet beseffend dat we onze tijd aan anderen geven zonder daar ook maar iets voor terug te krijgen.

Soms kun je deze mensen nog wel vermijden, zoals bepaalde collega’s of treinpassagiers. Lastiger wordt het wanneer mensen met een autoriteitspositie aan emotionele incontinentie lijden. Los van het feit dat ze hiermee schaamteloos onthullen dat ze over een zeer matige tot geheel ontbrekende emotionele intelligentie beschikken (hoe slim ze verder ook zijn) en los van het feit dat vrijwel ieder gedrag van leidinggevenden voorbeeldgedrag is voor de organisatie… De ene keer zijn ze zeer voorkomend, bieden koffie aan en hebben alle aandacht voor je om je – nog geen uur later – af te snauwen of je publiekelijk kritiek te geven. Als ze blij zijn moet iedereen dat weten, en als ze gefrustreerd of boos zijn moet ook iedereen dat weten. Volkomen ten onrechte zijn ze er vaak zelf van overtuigd dat dit een legitieme uiting is van hun authenticiteit en eerlijkheid naar anderen. Feitelijk is het niets meer dan het terroriseren van hun omgeving.

Je kent ze. Soms zijn ze niet te vermijden of te ontlopen. Karakteristiek aan emotionele incontinentie is dat de omgeving er meer last van heeft dan de patiënt zelf. Het is dus belangrijk om je te beschermen tegen de schaamteloze uitingen van emotionele labiliteit van anderen. Het risico bestaat dat je meegaat in de negativiteit van anderen. A uit zijn frustratie, B reageert verontwaardigd, waarop A nog nijdiger wordt en B uit z’n slof schiet. Voor je het weet zijn er slechts nog verwijten over en weer, terwijl waar het werkelijk over moet gaan volledig uit beeld is.
Dergelijke confrontaties leiden wezenlijk tot niets anders dan het neerwaarts bijstellen van het beeld van de ander. Waardoor bij een volgende ontmoeting je ofwel gaat zoeken naar bevestiging van dat beeld of alsnog probeert verhaal te halen.

Hoe aardig zou het zijn als iedereen zich zou voornemen, al is het alleen maar voor vandaag, hun frustraties niet op anderen af te reageren. Geen ongevraagde feed-back geven. Niet boos te kijken, geen handgebaren te maken en gewoon even een blokje om te gaan. Of nog beter: kijk voor de aardigheid eens hoe het jouw dag verandert als je je inspant om minzaam te zijn. Vraag je niet steeds af waarom anderen doen wat ze doen maar besef dat ze het kennelijk niet makkelijk hebben met zichzelf of met hun leven. De emotie van anderen heeft niets, maar dan ook helemaal niets met jou persoonlijk te maken heeft. Neem het dus ook niet persoonlijk. Niet direct en impulsief reageren op wat iemand zegt of doet, maar eerst bedenken welke reactie van jou de situatie werkelijk nodig heeft. Niet reageren, maar creëren. Ook jij kunt je energie maar één keer gebruiken.

Gevoel zit in jou, niet in de omstandigheden die dat gevoel oproepen

Dit is mijn meest favoriete quote, of eigenlijk meer een herinnering aan oh, ja… ik ben zelf verantwoordelijk voor mijn gevoel en hoe ik daar mee om ga. Gevoel zit niet in de omstandigheden. Mijn gevoel is mijn eigen persoonlijke en individuele reactie op die omstandigheden. Mijn leven is een aaneenschakeling van omstandigheden, reacties daarop en reacties op reacties. Als ik mijzelf bewust ben, heb ik een keuze in mijn respons op wat er gebeurt. Als ik dat niet ben, zijn het mijn emoties die bepalen hoe ik reageer.

Wezenlijk zijn er maar twee mogelijke reacties op alles dat we zo op een dag mee maken: aangenaam of onaangenaam. Bij alles dat we onaangenaam vinden, treedt een stressreactie op. Ongeacht of die stress zich laat zien als bijvoorbeeld frustratie, woede, ergernis, ongeduld, onzekerheid, angst, verwarring, bezorgdheid, wantrouwen, schuldgevoel, schaamte, walging, teleurstelling of jaloezie. Er is een heel scala aan negatieve emoties dat stress verraadt. Als je gefrustreerd bent, dan ben je dat ook (op dat moment). Prima, maar het is maar een gevoel. Lastiger is het als ‘frustratie’ je doen en laten gaat bepalen. Jij bent dan feitelijk de regie kwijt. Niet zelden zorgt frustratie er dan voor dat je iets zegt of doet wat je alleen maar verder brengt van wat je eigenlijk wilde. Niet zelden is een emotionele reactie het begin van een kettingreactie waardoor een gesprek al direct niet meer gaat over de inhoud, maar over de manier waarop. Niet zelden leidt een emotionele eruptie dan uiteindelijk tot verwijten over en weer. Of in het beste geval tot verontschuldigingen over en weer. En met een beetje pech komt daar ook weer schaamte of zelfbeschuldiging om de hoek kijken. Negatieve emoties kosten bakken energie en leveren niets op.

Stress. Functioneel levensreddend, maar bij verkeerd gebruik levensremmend. Hormonaal gezien komt er adrenaline en zo vrij waardoor we extra energie krijgen. Niets mis mee als je de energie inderdaad kunt gebruiken. Stress is dan juist positief en zorgt ervoor dat we een topprestatie kunnen leveren. Als je die energie niet zelf kunt gebruiken, dan is dat niet zo fijn. Vergelijkbaar met 220 volt. Bij functioneel gebruik draagt het bij aan levensgemak, bij disfunctioneel gebruik sta je zelf onder stroom. Stress is wezenlijk alleen maar een energieboost. Als je het kunt managen, prima; als het je leven gaat bepalen, is dat niet fijn en volgens medici zelfs zeer ongezond.

Opvallend is dat mensen die (nog) niet zo goed zijn in het managen van emoties, de omstandigheden de schuld geven van hun ongewenste gevoel. Onder omstandigheden nadrukkelijk inbegrepen: het gedrag van andere mensen. Natuurlijk, het zou fijn zijn als het altijd mooi weer was, de treinen met voldoende zitplaatsen op tijd rijden en je nooit onverwacht in een file terecht komt. Het zou ook fijn zijn als alle andere mensen zich gedragen zoals jij dat graag wilt. De realiteit is anders. Het leven is wat het is, de betekenis geef je zelf.

De homo sapiens heeft nu eenmaal emoties. Om te overleven in de Westerse wereld hebben we ons instinctieve vecht- en vluchtsysteem nauwelijks echt nodig, maar het zit wel in onze genen. Wat ons wezenlijk van andere gewervelde dieren onderscheidt is dat we kunnen leren om effectief om te gaan met deze emoties. Als emoties bepalen wat we doen, is dat niets meer dan een instinctieve reactie op wat er gebeurt. Als jij kunt bepalen wat je met je emoties doet, heb je een keuze in je respons op de omstandigheden. Reactie of creatie. Het zijn dezelfde letters, maar de volgorde waarin je ze gebruikt, maakt een wereld van verschil.